Beroepenfeest in De Milandhof gaat door

ZEGVELD - Het Beroepenfeest van Regio Woerden On Stage in Gasterij De Milandhof in Zegveld gaat door. Bijna duizend leerlingen van het Minkema College (locatie Stein), Kalsbeek College (locatie Bredius), Futura College uit Woerden en Yuverta College in Montfoort maken op dit evenement kennis met 250 vakmensen die werkzaam zijn in de sectoren techniek, zorg, welzijn en maatschappij, handel en economie en groen en natuur. Van bakker tot advocaat, van monteur tot sportinstructeur; alle denkbare beroepen van lokale bedrijven en organisaties zijn vertegenwoordigd. Maar ook voor werkgevers is het een mooie kans om vroegtijdig in beeld te komen bijk hun toekomstige medewerkers. Het Beroepenfeest is op donderdag 7 april van 13.00 tot 16.00 uur.
WWW.REGIOWOERDENONSTAGE.NL

Bron: Het Kontakt 24 februari 2022

Jonge helden krijgen een lintje
Een voorbeeld voor andere kinderen in de gemeente

Ruud F. Witte    

Woerden - Een lintje voor kinderen. Ze doen soms net zoveel voor de samenleving in Woerden, maar zijn te jong en hebben dus te weinig ‘dienstjaren’ voor een koninklijke onderscheiding. Ze zijn een voorbeeld voor andere kinderen in de gemeente.
Omdat te onderstrepen hebben Felien Verschelling (9) uit Woerden, Finn van der Does (11) uit Harmelen, Ise Bunnik (11) uit Zegveld en Jonne Bekker (12) uit Woerden dinsdagmiddag in Het Klooster de allereerste Woerdense Jeugdlintjes gekregen. Ze zijn, zo luidt de ondertitel van de onderscheiding, Jonge Helden.
Het jeugdlintje, dat al in veel andere gemeenten bestaat, is in Woerden het idee van de wethouder jeugdzaken, Arjan Noorthoek (CDA). Hij had ze, samen met burgemeester Victor Molkenboer, begin dit jaar al willen uitreiken op de nieuwjaarsreceptie van de gemeente. „Vanwege Covid is die helaas niet doorgegaan”, aldus Molkenboer.
Theaterzaal
Tot genoegen van de kinderen in de theaterzaal van Het Klooster werd door presentatrice en kinderboekenschrijfster uit Woerden Tosca Menten gevraagd of het wel echt burgemeester Victor was en niet zijn neef Harre, die in haar kortelings verschenen kinderboek ‘Koning Snert, Woerden voor vreemde eenden’, vaak moet opdraven voor officiële verplichtingen zodat hij naar weer een suikerzakjesbeurs kon gaan.
Felien Verschelling
De echte burgemeester speldde als eerste het jeugdlintje, een penning met daarop de naam van de ontvanger, het jaartal 2022 en het stadswapen van Woerden, op de trui van Felien Verschelling (9).
Ze heeft haar lintje te danken aan haar inzet bijna een jaar geleden voor het met succes behouden van de trampoline die al jaren aan het Spaarne staat. Na mogelijk een klacht, sommeerde een opsporingsambtenaar van de gemeente dat het speeltoestel weg moest. „Stom, want kinderen konden zo heerlijk buitenspelen.” Ze liet het er niet bij zitten. „Ik heb een brief geschreven aan de burgemeester.” Dat had resultaat. „Hij heeft gezegd dat de trampoline toch mocht blijven staan.”
Ise Bunnik
De tweede Woerdense die een jeugdlintje heeft gekregen, is Ise Bunnik (11). Zij heeft met verschillende acties geld ingezameld voor KiKa. Ze maakte en verkocht onder andere ansichtkaarten, verkocht bramen uit de eigen tuin. „In de zomervakantie van 2020 verveelde ik me. Ik wilde iets voor iemand anders doen, maar wist niet wat. Toen ik met mijn moeder een wandeling maakte, kwamen we op het idee van KiKa. Ik weet niet hoeveel geld ik heb opgehaald, maar veel meer dan de vijftig euro die ik hoopte.”
Jonne Bekker
Minstens zo’n bijzondere actie is van Jonne Bekker (12) die met een vriend mensen op straat heeft geportretteerd. Ze konden de foto’s kopen en de opbrengst is naar het Inloophuis Leven met Kanker ge-gaan. „Ik had gelezen dat het Inloophuis geen geld kreeg van de 24 uur van Woerden, omdat die door corona niet doorging. Op straat hebben we mensen gevraagd of we een foto mochten maken en waarvoor we het deden. We hebben er 152 euro mee opgehaald.”
Finn van der Does
Om een heel andere reden is een jeugdlintje uitgereikt aan Finn van der Does (11). Gekluisterd aan een rolstoel en zeer actief in Harmelen als lid van de jeugdraad.
„Daar kwam ik op het idee om kinderen op een leuke manier te laten ervaren wat het is om in een rolstoel te zitten.” Rolstoelbasketbal leek de 11-jarige wel wat. Finn: „Dan is het ook een sportieve manier. Heel erg leuk om te doen. Iedereen vond het zeer leerzaam.” En nee, hij was nauwelijks in het voordeel, zegt hij. „Ik doe zelf niet aan rolstoelbasketbal. Maar mijn team heeft mooi wel gewonnen!”

Bron: AD Woerden 23 februari 2022

Boeren bezorgen minister berg huiswerk

Meije - Hoe het zit met stikstof, boeren uitkopen, natuurdoelen? Dat wil de Meije graag eens uitleggen. Minister Christianne van der Wal heeft meteen een fikse berg huiswerk meegekregen.
Van der Wal (natuur en stikstof, WD) bracht gistermiddag een werkbezoek aan de Nieuwkoops-Bodegraafse kant van de Meije.
Boeren, natuurbeheerders en overheden mogen soms hoogoplopende conflicten hebben, over één ding zijn zij het roerend eens: de rijksoverheid is nu aan zet.
Voor wie het niet weet: in de Meije praten ze al zeker vijftien jaar over twee zaken die tegenstrijdig lijken. De Nieuwkoopse Plassen is een beschermd natuurgebied waarvoor Nederland verplichtingen heeft afgesproken met de EU en rondom de plassen zijn boeren actief die hun bedrijf in de benen willen houden.
Bemesten
Wat elkaar dan zoal bijt? Land bemesten bijvoorbeeld. Goed voor de grasmat en daarmee voor de grazende koeien. Maar slecht voor de natuur. Want het natuurgebied eromheen is juist voedselarm. En landbouw produceert stikstof, een soort zwevende meststof. Zowel boeren als natuurbeheerder Natuurmonumenten voelen zich zo langzamerhand met de rug tegen de muur staan.
Melkveehouder Johan van Bemmel krijgt nu de boodschap dat z’n bedrijf weg moet. Maar er komt geen lonende uitkoopsom. „Tja, als ik niet weg kan, dan blijf ik.”
Minister Van der Wal snapt verdraaid goed wat het gebied hoog zit. „Ik moet nu als de wiedeweerga uitvoeren. Dat is niet makkelijk. Maar het mag niet zo zijn dat er plots rode vlaggen te zien zijn als het tijd is voor de uitvoering. We moeten laten zien dat bepaalde stappen onontkoombaar zijn.” - Harrie van Opstal

Bron: AD Woerden 15 februari 2022

Basisschool met maar vijftig leerlingen: luxe of zorgelijk?

In Nederland zitten gemiddeld 250 leerlingen op een basisschool, maar in het Groene Hart zijn een paar kleine basisscholen met nog geen 60 leerlingen. Is het nog wel te doen om deze dorpsschooltjes overeind te houden? „Ik ben in mijn eentje de werkgroep carnaval.”

Femke Rodenburg

Groene Hart - Zeker weten, vinden de directeuren van een aantal kleine basisscholen in het Groene Hart. Zij zijn juist heel enthousiast over en trots op ‘hun’ kleine school die vaak al meer dan honderd jaar bestaat. Daisy Lehmann staat 3,5 dag per week als leerkracht voor de bovenbouw van basisschool De Miland in De Meije. Een dag per week doet ze taken als locatieleider. De officiële directeur is meer te vinden op zusterschool De Willibrord in Bodegraven (335 leerlingen). „Ons motto is 'samen waar het kan, apart waar het moet’”, vertelt Lehmann tijdens een rondleiding door de school.
Die is kort, want binnen is het heel overzichtelijk. De school heeft een kleine teamkamer voor de vijf leerkrachten van de school, drie klaslokalen en een gymlokaal. De schoolbibliotheek bestaat uit twee goedgevulde boekenkasten in de gang tussen de kapstokken met luizenzakken.
Maar het is genoeg voor de momenteel 55 leerlingen van de school. Zij zijn verdeeld over een onder-, midden- en bovenbouw. Dit schooljaar bestaat de onderbouw uit de achttien leerlingen in groep 1,2 en 3. In de middenbouw zitten de zeventien leerlingen uit groep 4,5 en 6 en in de bovenbouw de twintig leerlingen uit groep 7 en 8. „We hebben met twaalf leerlingen een heel grote groep 8 dit schooljaar”, vertelt Lehmann. „Na de zomer zijn zij natuurlijk weg en we krijgen er helaas geen twaalf bij in groep 1 dus volgend schooljaar zal het leerlingaantal iets lager zijn.”
Toekomst
Toch maakt de school zich geenszins zorgen over de toekomst. Want hoewel het Rijk een minimum stelt aan het aantal leerlingen op een school, is de opheffingsnorm afhankelijk van de leerlingdichtheid in een gemeente. Scholen in zeer dunbevolkte gemeente moeten minimaal 23 leerlingen hebben om te kunnen blijven bestaan.
Het leerlingaantal van scholen wordt door het ministerie van Onderwijs jaarlijks geregistreerd met als peildatum 1 oktober. De kleinste school in het Groene Hart voor regulier basisonderwijs was toen met 37 leerlingen OBS Goejanverwelle in Hekendorp. PCB De Meent in Woerdense Verlaat telde op dat moment 52 leerlingen, basisschool De Miland 53 en de Antoniusschool in De Hoef en OBS De Schakels in Oudewater allebei 61.
Toch zijn alle directeuren wel actief met het promoten van hun school. Ze verzorgen zelf de rondleiding in school aan geïnteresseerde ouders en zoeken de samenwerking op met peuterspeelzalen en naschoolse opvang. „Soms zijn ze heel enthousiast over de school, maar zorgen praktische bezwaren zoals geen kinderdagverblijf in de buurt er toch voor dat ouders voor een andere school kiezen”, zegt waarnemend directeur Paulien Burgering van de Antoniusschool.
„Die keer dat er een gezin uit Den Haag hierheen verhuisde en we er in één klap drie leerlingen bij kregen, was echt een cadeautje”, vertelt Lehmann in de teamkamer waar de leerlingenlijst op twee A4’tjes op een prikbord hangt. Opvallend is dat de kinderen er alleen met hun voornaam op staan.
Hebben ze niet meerdere Daans en Julia’s op De Miland? „We hebben alleen twee Sems in de bovenbouw, maar gelukkig is er één met dubbel m.”
De voordelen
Als je de directeuren van de kleine scholen naar de voordelen vraagt, hoor je opvallend veel dezelfde antwoorden. Korte lijntjes, veel persoonlijke aandacht voor leerlingen en een grote ouderbetrok- kenheid. „De ouders dragen de school echt op handen”, zegt Burgering. „Waar je bij andere scholen soms moet leuren voor hulp, komen ze hier spontaan naar je toe. Ouders hebben technieklessen op-gezet en begeleid en in het weekend staan ze bladeren van het schooldak te halen.” Lehmann: „Of het nu gaat om rijden voor een uitje of pannenkoeken bakken, als we hulp nodig hebben dan redden we dat bijna altijd.”
Burgering erkent dat de grote betrokkenheid van ouders ook een keerzijde kan hebben. „Je moet er als leerkracht wel tegen kunnen dat ouders met alles meekijken. Voor veel ouders, die hier vaak nog zelf op school hebben gezeten, voelt de school ook een beetje van henzelf.”
Wat ook opvalt, is dat directeuren opmerken dat er door de jaren heen steeds meer leerlingen van buiten het dorp naar hun school komen. „Toen ik hier negen jaar geleden begon, gingen niet eens alle kinderen uit Woerdense Verlaat hierheen”, vertelt directeur Mireille van der Horst. „Sommigen gingen bijvoorbeeld naar Noorden toe, maar dat is vrij snel gekanteld. Nu komt 70 procent van onze leerlingen uit het dorp en 30 procent uit omliggende dorpen.”
Op De Miland komt inmiddels de helft van de leerlingen uit het nabijgelegen Zegveld. „Dat komt niet alleen omdat er minder jonge kinderen in De Meije wonen”, zegt Lehmann. „Sinds de openbare school in Zegveld is gesloten, zien we dat ouders die 4 kilometer naar De Meije er toch vaker voor over hebben.”
Een andere overeenkomst is dat de gemeenten waar de school staat, zich ook heel bewust lijkt van de meerwaarde van een kleine dorpsschool. Voor de Antoniusschool liggen plannen voor een renovatie van het schoolgebouw en de gemeente Nieuwkoop heeft al groen licht gegeven om over een paar jaar een nieuw schoolgebouw, met daarin ook ruimte voor kinderopvang en verenigingen, neer te zetten in Woerdense Verlaat.
Tot die tijd doen ze het met het pand dat er staat. Vaak klein, maar met verhoudingsgewijs een ruim schoolplein en veelal een wijds en groen uitzicht. „We integreren de natuur ook heel bewust in het onderwijs door bijvoorbeeld te rekenen met beukennootjes”, zegt Burgering.
Kwaliteit
De kwaliteit van het onderwijs op de kleine scholen lijkt prima in orde. De inspectierapporten zijn voldoende en het advies waarmee leerlingen de school verlaten, wijkt ook niet af van grotere scholen. „Van de onderwijsinspectie kregen wij zelfs te horen dat we van onze zwakte onze kracht hebben gemaakt”, vertelt Van der Horst.
De directeur doelt daarmee op de kleinschaligheid. Leerlingen krijgen in kleine groepjes instructie en daardoor veel aandacht van de leerkracht. „Ouders zeggen wel eens dat het bijna privé-onderwijs is”, zegt Van der Horst. Bovendien zorgen de combigroepen er volgens haar voor dat je makkelijker onderwijs op maat kunt geven. „Leerlingen met een achterstand of voorsprong kunnen bijvoorbeeld voor de instructie van een bepaald vak hun stoeltje even aansluiten bij de groep onder of boven hen.”
Is het voor deze kinderen geen enorme overgang als ze na acht jaar op een kleine school de overstap maken naar het voortgezet onderwijs waar ze vaak één van de honderden zijn? „Wij krijgen van het Kalsbeek College in Woerden, waar het grootste deel van onze leerlingen heengaat, juist altijd te horen dat ze het helemaal niet merken”, zegt Lehmann. „Of eigenlijk valt het ze juist op dat onze leerlingen door het werken in combinatiegroepen zo zelfstandig zijn.”
Zijn er dan helemaal geen nadelen aan een kleine basisschool? Na heel hard nadenken, noemt Lehmann vooral praktische bezwaren. Zo kost gym meer tijd, omdat de kinderen vanaf groep 3 twee keer per week met een bus naar de sporthal in Zegveld gaan. En het schooljaar dat er door een verhuizing en zittenblijver uiteindelijk maar één leerling in groep 8 zat, kon het kamp niet doorgaan. „Toen hebben we met de bovenbouw een nachtje in de school geslapen.”
Sparren
Lehmann zegt wel dat ze het soms mist om met een andere leerkracht te sparren over de lesstof. „Ik kan natuurlijk altijd contact opnemen met mijn collega van de zusterschool, maar dat doe je toch minder snel dan even het lokaal van ie collega inlopen om een vraag te stellen over die som 12 van rekenen.”
Wat alle scholen wel merken, is dat het lastig is om stagiaires te vinden. „Studenten moeten er wel iets voor over hebben om hier te komen, want met het openbaar vervoer is het niet te doen”, zegt Van der Horst. Maar als ze vervolgens stage lopen, kunnen ze volgens haar heel veel leren en horen ze er meteen helemaal bij in het team.
Dat team is volgens alle directeuren vaak een heel hechte club met allemaal ontzettend ijverige mensen. Burgering: „Het is essentieel dat je een team hebt dat past op je school en dat er allemaal voor gaat. Teamperikelen kun je niet hebben.”
Volgens Van der Horst heb je op een kleine school heel goede leerkrachten nodig. „Waar een ander één les voorbereid, moeten onze leerkrachten er drie doen. Omdat je de extra dingen ook nog eens onder minder mensen moet verdelen, is de werkdruk behoorlijk hoog.”
Betrokkenheid
Lehmann erkent dat. „Het geeft een groot gevoel van betrokkenheid, maar je moet toch met minder mensen de school draaiende houden. Ik ben bijvoorbeeld in mijn eentje de werkgroep carnaval”, zegt ze lachend. Hoewel het verloop en ziekteverzuim van personeel volgens de directeuren laag is, zegt Burgering wel extra alert te zijn om dat zo te houden. „Mensen werken veel uren en maken vaak lange dagen dus ik stuur ze wel eens naar huis. Ik wil ervoor waken dat ze over hun eigen grenzen heen gaan.”
Want een leerkracht die uitvalt, kunnen de scholen niet gebruiken. „Al is invallers vinden voor alle scholen tegenwoordig een uitdaging”, zegt Van der Horst. „Maar vanwege de combinatiegroepen op deze school vraag ik me soms af of ik dat wel kan maken tegenover een invaller. Dat is echt pittig.” Toch blijken er vooralsnog genoeg leerkrachten te vinden te zijn om de kleine dorpsschooltjes in het Groene Hart te bemannen. „Ik heb zelfs personeel dat drie kwartier in de auto wil zitten om hier te komen werken”, zegt Burgering. „Leerkrachten kiezen bewust voor de charme van een dorpsschool”, zegt Van der Horst. „Maar je moet ze wel zien te vinden. Ik kan het nu al spannend vinden dat een leerkracht over een paar jaar met pensioen gaat.”

Bron: AD Groene Hart 5 februari 2022

 

Pin It