door Cock Karssen
De markante watertoren in de Meije, beter bekend als Pietje Potlood, staat als een opgericht baken in het polderlandschap. Vanuit alle omringende plaatsen is het witte bouwwerk duidelijk te zien. Een gezagvoerder van KLM vertelde ooit, dat hij de toren al kan zien als hij bij Brussel komt aanvliegen.
STUKJE HISTORIE
De Meije is van oudsher een waddengebied geweest, dat later begroeid werd met moerasbos, en weer later vormde zich een metersdikke veenlaag op de zeeklei. De oude naam Miland betekent dan ook broekland, dat is drassig land. Er moet ook nog een afsplitsing van de Oude Rijn, de Linschotenstroom, door het gebied gelopen hebben, die op sommige plaatsen flinke kleilagen achter gelaten heeft, waardoor er bij de watertoren een meters dikke kleilaag te vinden is. De Meije zelf is waarschijnlijk een restant van deze rivier.
Het archief van de voormalige gemeente Zegveld voor de periode 1942-1988 is nu toegankelijk. De inventaris, het geordend overzicht van dit archief, is onlangs voltooid en inmiddels te vinden op de website van het RHC Rijnstreek en Lopikerwaard, het streekarchief in Woerden. Met deze inventaris krijgen geïnteresseerden een goed beeld van dit deel van de Zegveldse geschiedenis en van de archiefstukken die uit de desbetreffende periode bewaard zijn gebleven.
Mon Dieu, de Fransen zakken door het ijs!
In rampjaar 1672, toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en twee Duitse bisdommen, waren scholen, schouwburgen, banken en winkels gesloten. Die ellende duurde zeventien maanden. Fred de Heij, geboren in Mijdrecht, maakte er een stripboek over. „Ik heb met name plekken gekozen in het Groene Hart die in al die tijd amper veranderd zijn. Geweldig.”
Vijand zakt door het ijs bij Zegveld
Woerden geplunderd, Bodegraven uitgemoord. Het Groene hart vormt in het Rampjaar 1672 het slagveld van de strijd tegen de Fransen. De gids Vestingsteden van Goud laat zien waar de kanonnen stonden, waar de vijand lag en waar het bloed vloeide.
Hans-Paul Andriessen
Een snoer van elf vestingsteden, waaronder Schoonhoven, Oudewater, Gouda en Woerden. Tientallen forten, kastelen en vergeten slagvelden en honderden sluizen, kanaaltjes en bruggen. Daarmee vormt de Oude Hollandse Waterlinie uit de Gouden Eeuw het grootste openluchtmuseum van Nederland.
En het mooie is dat die linie middenin de natuur van het Groene Hart ligt en waar een netwerk van wandel-, fiets- en vaarverbindingen het mogelijk maakt om van die linie te kunnen genieten.
Dat is de reden voor Jan van Es uit Kamerik en Bernt Feis uit Woerden er het boek Vestingsteden van Goud, wandelgids voorde Oude Hollandse Waterlinie over te schrijven. De eerste auteur is oud-journalist, de tweede oud-leraar geschiedenis en directeur van de Stichting Oude Hollandse Waterlinie. Beiden zijn geworteld in en verknocht aan het Groene Hart.
Het boek, 144 pagina's met volop kaartjes, foto's en leuke weetjes, vertelt de geschiedenis en hoe die je als wandelaar tegenkomt in dit 'openluchtmuseum'. In elk van de elf steden voert een 3 kilometerslang rondje de wandelaar langs de meest interessante plekken. Voor de lange-afstandswandelaar is er het 109 kilometerslange Waterliniepad langs heel de linie en er staan ook nog drie thematische wandelingen in: de Vestingstedenroute, de Twee Provinciënroute en de Rampjaarroute.