Sportiviteit op Zegvelderie

ZEGVELD - Behalve kramen, kinderrommelmarkt, aquabubbels, springkussens, pony rijden en nog veel meer, geeft de CSZ dit jaar ook een sportief tintje aan de Zegvelderie. Je kunt namelijk meedoen aan een spinningmarathon of beachvolleybal. Wil je aan Zegveld laten zien hoe hard je kunt fietsen op een vette beat? Doe mee met de 2 uur durende spinningmarathon op het plein naast De Florijn van 12.00 tot 14.00 uur. Er wordt gefietst voor het Thomashuis in Zegveld. Opgeven: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Volleybalvereniging Animo 72 organiseert samen met de Culturele Stichting Zegveld een beachvolleybaltoernooi op 5 juli. Opgeven: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. (uiterlijk 21 juni).

Siveo C1 pakt beker

ZEGVELD - De meisjes Siveo C1 hebben historie geschreven. Nog nooit heeft een team bij Siveo de KNVB beker gewonnen. In een uitermate spannende bekerfinale in Brielle, hebben zij zaterdag de KNVB-beker binnen gehaald. Tegen VDL uit Maassluis pakten de meisjes tien minuten voor tijd een 0-1 voorsprong door Wendy Vergeer. Maar net voor tijd kwam VDL op gelijke hoogte (1-1). Penalties moesten een beslissing aan de wedstrijd geven. Siveo scoorde er 5. En de keeper van Siveo, Judith Verkerk, kon 1 penalty van VDL prachtig tegenhouden. Het was een groot feest in Brielle, en dat werd daarna in Zegveld nog even uitgebreid voortgezet. www.siveo.nl

Bron: Woerdense Courant 28 mei 2014

Dorp vergeet drama met Antonio Rose niet
Expositie en lezing over gecrashte bommenwerper

door: DANIELLE VERWEIJ

ZEGVELD - Zeventig jaar geleden maakte het neerstorten van de bommenwerper'San Antonio Rose' veel indruk op de inwoners van Zegveld. Vijf inwoners verzorgen nu een expositie en lezingen over deze legendarische gebeurtenis.
De San Antonio Rose was een Amerikaanse bommenwerper van het type B17. In februari 1944 stortte het vliegtuig net buiten de dorpskern neer. Twee bemanningsleden wisten zich met een parachute nog te redden, vlak voordat het vliegtuig met een spanbreedte van 32 meter in het weiland crashte. De overige acht Amerikanen kwamen om. „We weten alle namen van de bemanningsleden en er is zelfs contact met de families," vertelt Wout Verweij. Samen met zijn dorpsgenoten Piet Brak, Nel Verboom, Wim Verwoerd en Jan van Amerongen is hij al jaren druk met het verzamelen van informatie.
De B-17 heeft als bijnaam 'vliegend fort'. Op een schaalmodel is zichtbaar waarom. Overal zijn koepels en gaten waardoor mitrailleurs kunnen schieten. „Dertien in totaal," weet Brak. „En daarnaast natuurlijk de bommen die vanuit de onderzijde worden gelost."

Motor geraakt
Het bewuste vliegtuig met tien man aan boord nam deel aan een missie waarbij grote industriecomplexen in het Duitse Brunswijk doelwit waren. Ze stegen op vanuit Engeland. „Toen de bommen in Duitsland waren geworpen, werd deze B-17 geraakt in de buitenmotor door het Duitse afweergeschut," weet Verweij. „Maar door de andere buitenmotor uit te zetten, konden ze prima verder vliegen op de twee binnenmotoren." Een dik wolkendek bood de nodige beschutting maar eenmaal terug in Nederland, was de lucht helderblauw.
„Toen zijn ze gezien en door de Duitse jagers beschoten. Het vliegtuig raakte flink beschadigd." Aan Geestdorp in Woerden werd een staartstuk verloren. Twee militairen wisten ergens rondom de Greft met een parachute het gehavende vliegtuig te verlaten. Uiteindelijk stortte de B-17 met een immense klap neer in het weiland op de hoek Molenweg-Hazenkade, een kilometer het land in. „Het dorp liep uit na de enorme klap, weten we uit politierapporten," aldus Brak. „Drie tot vierhonderd mensen gingen er direct heen. Tot de Duitsers kwamen, toen maakte iedereen zich snel weer uit de voeten."
De twee overlevenden klopten aan bij de boerderij van wijlen Cornelis Bol aan de Hazekade. „Ze vroegen om whisky om de pijn te stillen maar hij had alleen wijn," weet Verweij. Bol regelde dat de toenmalige dorpsarts Roskot de gewonde Amerikanen meenam naar de praktijk om de verwondingen te verzorgen. Maar de Duitsers wisten ze al snel te vinden en ze werden ingerekend. Ook Bol en Roskot hebben nog vier maanden gehad voor het 'steunen van de vijand'. „We weten dat deze militairen de oorlog hebben overleefd en zijn teruggekeerd naar huis," aldus Verweij.
Gesprekken
Het team van betrokken Zegvelders blijft informatie vergaren. Zo voeren ze onder meer gesprekken met ooggetuigen die nu hoogbejaard zijn. Ze hopen dat er meer ooggetuigen naar de gratis toegankelijke expositie komen. Deze wordt vandaag en morgen van 14.00 tot 22.00 uur gehouden in De Milandhof. De Woerdense historicus Jeroen van der Kamp onderzoekt de gebeurtenissen ook en wil er op termijn een boek over publiceren. Hij verzorgt vandaag en vrijdag om 20.00 uur een lezing met zijn bevindingen tot nu toe.

Opgeven voor Zegvelds Diner en Rotterdam

ZEGVELD - WELzijn Zegveld houdt op 4 juni het groot 'Zegvelds Diner' en een bustrip naar Rotterdam. Voor die bustrip zijn nog een aantal plaatsen beschikbaar. Ook voor het diner kunnen mensen zich nog aanmelden. Dit aanmelden kan tot 20 mei.

Bron: AD Woerden 15 mei 2014

Stankoverlast na schoorsteenbrand

Zegveld - Aan de Oude Meije in Zegveld heeft een schoorsteenbrand gistermiddag voor stankoverlast in een woning gezorgd. De bewoners liepen lichte ademhalingsproblemen op. Om het vuur onder controle te krijgen werd een hoogwerker ingezet.

Bron: AD Woerden 13 mei 2014

Ooievaarsstation Zegveld begint aan tweede jeugd
'Stoppen met bijvoeren is niet aan de orde'

door HANS-PAUL ANDRIESSEN

ZEGVELD - Van de vier ooievaarsstations in het Groene Hart is alleen Zegveld nog volop in bedrijf. Groot-Ammers, waar het fokken begon, heeft een andere functie gekregen. Alphen en Haastrecht zijn gesloten.

Bij het bijvoeren kan Jaap Wansinck aan de eetlust van de ooievaars zien of het een zondag of een doordeweekse dag is. „Zondags hebben ze meer trek en vechten soms wel vijftien of twintig ooievaars om het rantsoen eendagskuikens. Op zondag werken de boeren niet. De vogels kunnen dus niet achter de cyclomaaier aan om gekraakte kevers, insecten en kikkertjes op te pikken."
Terwijl de meeste ooievaarsstations in de omgeving zijn opgedoekt, -  omdat de populatie weer op sterkte is en de dieren zichzelf kunnen redden - begint Zegveld aan een 'tweede jeugd'. Met hulp van 70.000 euro uit het Europees landbouwfonds is een vijftal fanatieke vrijwilligers druk met de renovatie  en  uitbreiding van het clubhuis, zodat er meer ruimte is voor bezoekers, educatie, administratie en het verzorgen van de dieren.
Het was de bedoeling dat het werk afgerond was voor de broedtijd om de vogels niet te verstoren, maar dat is niet helemaal gelukt. Vanaf hun hoge nesten op het afgesloten terrein houden dertien broedparen het getimmer en gezaag beneden nauwlettend in de gaten. Maar deze ooievaars zijn gewend aan de nabijheid van mensen en laten zich niet zomaar verjagen van hun vaste nest.
Plus dat ze drommels goed weten dat hier iedere avond tegen schemering een 'warme hap' wordt geserveerd. En dat maaltje lauwe eendagskuikens is een tikje omstreden. Vogelbescherming Nederland staat op het standpunt dat het fokprogramma geslaagd is en dat voeren contraproductief werkt: het houdt de vogels onnodig afhankelijk van de mens.

„Ons beleid is erop gericht dat ze in de omgeving voldoende voedsel kunnen vinden", zegt woordvoerder Marieke Dijksma. „De jongen gaan steeds natuurlijker gedrag vertonen en maken vrijwel allemaal de trek naar het zuiden in de winter." Vogelbescherming maakt een uitzondering voor de 'oudjes', de tamme ooievaars waar het fokprogramma mee is begonnen en niet op eigen benen kunnen staan. „Maar dat zijn er steeds minder."
Voorzitter Jaap Wansinck van het ooievaarsstation Zegveld vindt dat je niet van de ene op de andere dag kan stoppen met voeren. „Het is net als met de nestkastjes: ineens vindt Vogelbescherming dat alle kastjes van de bomen moeten omdat het niet natuurlijk is. Wij hebben deze ooievaars afhankelijk gemaakt. Ik vergelijk het met de sociale dienst: je kan niet ineens zeggen zoek het allemaal maar uit."

Vroeger werd er inderdaad te veel gevoerd, soms wel 10 kilo per dag, erkent Wansinck. „Nu voeren we naar behoefte. Als het gras kniehoog staat en de ooievaars amper wat eetbaars kunnen vinden, krijgen ze wat meer. En in de winter blijft een groep vogels hier, zij zouden dan om kunnen komen van de honger."
Het ooievaarsstation grenst aan de achtertuinen van rijtjeswoningen en menig paartje heeft al geprobeerd een nest te bouwen op de schoorstenen. „Een gezin vond dat best leuk", vertelt Jaap Wansinck. „Totdat het mooi weer werd en ze buiten konden gaan zitten. Flats, flats, alles kwam onder de uitwerpselen te zitten en die kunnen behoorlijk gaan stinken, kan ik je vertellen."
Antenne
Daarom zijn bijna alle schoorstenen uitgerust met een soort antenne, die het bouwen van een nest onmogelijk maakt. „Veel mensen in het buitengebied vinden zo'n nest juist leuk en zetten zelf een wagenwiel op een paal neer. In een straal van 2 of 3 kilometer zijn al paar van deze prefahnesten bewoond. Ook kiezen sommige paartjes zelf een nestelplek in de vrije natuur, zoals hoog in een populier langs de Meije."
De snel groeiende ooievaarspopulatie, wordt niet door iedereen toegejuicht. „Boeren, die een weidevogelbeheer doen, zien de ooievaar liever niet. Als de ooievaar door het land loopt op zoek naar insecten en komt een eend met kuikens voorbij, dan is het pik, pik en twee kuikens zijn weg. Dat geldt ook voor pullen van de kievit en de grutto."
Zelf doet Zegveld wel het nodige om de natuur buiten het hek te houden. „In januari hebben we twee keer bezoek van een vos gehad. Die kan niet bij een ooievaarsnest komen, maar het beest heeft wel veertien eenden en ganzen doodgebeten en zorgt voor een hoop onrust." Schrikdraad moet Reinaert nu op een afstand houden.

Productie van jonge ooievaars goed op gang
Alle dertien nesten van Zegveld zijn deze lente bewoond. „Door de verbouwing zijn we er nog er nog niet aan toegekomen de eieren te tellen," vertelt Wansick. Deze oud-politieman, rietsnijder en jachtopzichter heeft het begin van Zegveld in 1981 meegemaakt. „Ooievaars waren door het gebruik van DDT in de landbouw een zeldzaamheid. In Groot-Ammers werd een fokprogramma opgezet in 1969. Er kwamen tien buitenstations waar met de jongen verder werd gefokt." Zegveld begon met tien zogenoemde grondooievaars: vogels met een riem om een vleugel, zodat ze niet konden wegvliegen. Daaruit vormden zich twee paartjes, maar die vertikten het om eieren te leggen. Pas na vijf jaar kon de vlag uit een paartje was gaan broeden. „Maar er kwamen geen jongen. Het was waarschijnlijk een lesbopaartje, want toen we een paar jaar later er andere, bevruchte eieren onder legden, kwamen er wel jongen." Inmiddels is de productie op gang. In een goed jaar worden zestien jongen grootgebracht, in een slecht jaar, zoals 2013 rnet een koud voorjaar, vijf. Een aantal keert na de overwintering in Afrika terug. Anderen zijn gesignaleerd in andere buitenstations en soms ook in onder meer Duitsland en Zwitserland.

Bron: AD Groene Hart 7 mei 2014
Pin It