door Hans-Paul Andriessen
GROENE HART - De veldmuis is nog niet zo talrijk als in Friesland. Maar het knaagdiertje met z'n leuke kraaloogjes plant zich ook hier in moordend tempo voort. Bij landbouworganisatie LTO melden zich steeds meer veehouders uit het Groene Hart met schade. Een Montfoorts verdelgingsbedrijf, dat zegt het ei van Columbus te hebben gevonden, verwacht morgen bij een demonstratie honderden boeren uit de regio.
door HANS-PAUL ANDRIESSEN
De vijf poezen op kaasboerderij De Lagebroek in Zegveld zijn nog nooit zo dik en lui geweest als dit jaar. „Ze hoeven maar tien meter het weiland in te lopen, hun bek open te sperren en dicht te doen en hebbes. Ze hebben een leven als een neet op een zeer hoofd."
Melkveehouder en kaasmaker Bert de Groot heeft het in de bijna 50 jaar dat hij hier woont, nog nooit zo erg meegemaakt. „Kijk, we hebben natuurlijk wel eens eerder klas gehad van muizen, maar een plaag zoals zich die nu aan het ontwikkelen is? Nee, dat niet. Hier hebben we geen ervaring mee. Ik kan dan ook niet zeggen of de schade zich zal herstellen."
Hij trekt zijn laarzen aan en loopt langs de stallen voor de koeien (65 stuks) en de varkens (250) naar het land achter de boerderij. „Mijn buurman is vorige week naar de vergadering van de getroffen boeren in Friesland geweest. Hij had een bericht uit de Leeuwarder Courant uit 1898 meegenomen. Of uit een ander jaar, daar wil ik van af zijn. Toen hadden ze daar ook een extreem jaar met muizen. Maar na de winter vroeg iedereen zich af: waar zijn de muizen gebleven? Hoe kan dat? Nou, er was een Fries die bij wijze van experiment 20 muizen in een bak zette. Zonder eten. Na een paar uur waren het er nog maar 15 en toen 10 en toen 5. Als het er te veel
zijn dan worden het kannibalen en vreten ze elkaar op."
Zover is het op de veenweidegrond in Zegveld nog lang niet. Bert de Groot wijst op een grote bruine vlek in een wat hoger deel van het grasland. Hij zakt door en knieën en wijst met zijn vinger op ronde gaatjes in de grond en gangetjes die kriskras door de grasmat lopen. „Ze vreten het gras en de wortels op, graven holletjes en hele gangenstelsels. Het lijkt een beetje op wat mollen doen." Hij schat de schade op tussen de 5 en 10 procent.
Extra voer
Op 37 hectare grasland komt dat neer op ongeveer 2 tot 3 hectare. „Ik kan niet voorspellen hoe snel of het gras zich weer herstelt, maar de opbrengst zal allicht minder zijn. Dat kan betekenen dat ik voor volgende winter extra voer zal moeten kopen. Ik ga mijn schade daarom zeker melden. Wellicht komt de provincie of het rijk met een schaderegeling."
Melkveehouder Mon Hogendoorn uit Lopik (57) die een bedrijf heeft met zeventig koeien, had in de zomer al last van muizen. Normaal, bij een koude winter, houdt die last dan op, omdat de veldmuizen de kou niet overleven. Maar omdat de winter nu voor de tweede keer zacht is, gebeurde dat niet.
Bij Hogendoorn zijn 30 van zijn 42 hectare aangevreten door veldmuizen en is tien hectare zelfs helemaal kaal. Toch blijft hij optimistisch. „Ik heb gelukkig geen intensieve melkveehouderij. Bovendien heb ik genoeg kuilgras voor mijn koeien."
Veehouder Ben de Vor in Oudewater is voorzitter LTO Zuid-West Utrecht en heeft dinsdagavond met zijn drie collega's uit de provincie Utrecht een muizenberaad gehouden. „Zo ernstig als in Friesland, met meer dan 1000 boeren met schade, is het hier niet. Maar in de hogere delen, langs de stroomruggen, zien we het aantal meldingen toenemen. Het waren er dinsdag 115. Daarmee staat deze provincie op de derde plek qua schade."
De Vor krijgt dagelijks bezorgde boeren aan de lijn. „Mijn schatting is dat in die hogere gebieden 30 tot 40 procent van het land is aangetast en 15 procent kaal is. Het betekent een fikse strop. Ik schat in enkele duizenden euro's per hectare. Boeren kunnen er eigenlijk weinig tegen doen."
Concentratie
Het Informatiecentrum van LTO Noord laat weten dat de muizenplaag in de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland zich vooral concentreert in Zuid-West Utrecht, de Alblasserwaard en Eemland. Het gaat dan om meer dan 1.142 aangetaste hectares.
Wiebren van Stralen, die in het dagelijks leven beleidsmedewerker bij LTO Nederland is, is sinds enkele weken fulltime coördinator muizen-bestrijding. En om met de deur in huis te vallen: de piek is nog niet in zicht. „Veldmuizen leven in grasrijke regio's. Als de omstandigheden, droge zomer en een zachte winter goed zijn, kunnen ze zich heel snel voortplanten. Binnen vier weken heeft een veldmuisje een nestje met acht jongen. Vier van hen zijn vrouwtjes en die hebben binnen vier weken zelf een nestje. Ja, het is gewoon wiskunde."
In Friesland is het zo extreem omdat daar de maanden juni, juli en augustus droog waren, terwijl de rest van het land kampte met extreem veel regen, met als gevolg ondergelopen kelders en tunnels.
„Tja, in Friesland zijn de veldmuizen dus met heel veel en ze hebben honger. Op plekken waar de plaag het ergste is worden meer dan 2000 muizen geteld per hec¬tare. Daar is niets meer over van het gras. Je loopt over een soort maanlandschap. De boer zal de grond moeten bewerken en een hele nieuwe mat moeten inzaaien. Dat doen de boeren gemiddeld eens per tien jaar."
Schade
Dit is ook de reden waren de schade in Friesland zo groot is. „Zoals ik al zei: de piek is nog niet in zicht. Stel dat zo'n getroffen boer volgend jaar weer zijn mat moet vervangen. Dan wordt het knap lastig om het hoofd boven water te houden. De provincie Friesland is bereid gevonden bij noodgevallen overbruggingskredieten te verstrekken."
En dan heeft coördinator muizenbestrijding Van Stralen het alleen nog maar over de veeteelt. Als de plaag lang aanhoudt, krijgt ook de akkerbouw met de veldmuis te maken en zal de schade nog massiever zijn, verwacht LTO Nederland.
Boeren zijn geen mensen om met de armen over elkaar te gaan zitten toekijken hoe hun land gemold wordt. „In Friesland hebben sommigen boeren hun land onder water gezet. Maar ik vraag me af of dat effectief is. Natuurlijk de muizen in de holen zullen verdrinken, maar een groot aantal zal de beentjes nemen naar het land van de buurman. Of die daar blij mee is. En als het land weer droog is, zullen de muizen weer terugkeren."
Voedsel
De natuur zal zijn werk moeten doen: op een gegeven moment zijn er te veel muizen, raakt het voedsel op of een hele natte of koude periode maakt een eind aan de plaag.
„Maar tot die tijd is het tafeltje-dekje voor roofdieren als de vos, hermelijn en bunzing. En waarom heeft de uil zo'n goed jaar achter zich? Tot in december had de kerkuil jongen. De rovers zijn aan een inhaalslag begonnen. Reigers, ooievaars, kraaien, zeemeeuwen en zelfs ratten laten een muisje echt niet liggen," meent Wiebren van Stralen.
VELDMUIS; Na 3 jaar een piek
De populatieontwikkeling van de veldmuis kent een cyclus van gemiddeld drie jaar. Een muizenplaag kan zich voordoen als de piek van de cyclus samenvalt met ideale omstandigheden voor de veldmuis (droog voorjaar, zacht najaar of zachte winter). Na de piek stort de populatie meestal weer in door voedselgebrek, kou, stress en roofdieren. Er is nog geen bruikbare aanpak om deze muizenplagen helemaal te voorkomen. Roofvogels en andere roofdieren kunnen wel de groei van veldmuizen-populaties in het voorjaar temperen.
In deze rubriek vertellen we het verhaal achter een familiebericht. Is er in uw omgeving iemand overleden, die niet vergeten mag worden? Laat het ons weten: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
"Er stond dorstig hert. Daar heeft hij dorstig hart van gemaakt"
door Annet Schutter
Een dorstig hart, vermoeid van het gaan, rust wat uit bij de Halve Maan. Wie kent niet deze spreuk die sinds 1966 bij de ingang van café de Halve Maan op de pui geschroefd zat? Jaap Schutter, die twintig jaar achter de tap van deze uitspanning heeft gestaan heeft het bord zelf gemaakt. „Die tekst heeft hij niet zelfbedacht," weet dochter Annet. „Hij had hem ergens gezien, alleen stond er een 'dorstig hert'. Hij heeft er hart van gemaakt."
De in Noorden geboren Jacob Adrianus Schutter was tot 1966 bouwvakker. Hij werkte, samen met nog drie broers, in het aannemersbedrijf van zijn vader. Eigenlijk was hij liever kastelein. „Hij wilde het liefst iets voor zichzelf doen," vertelt Annet. „Van een oom hoorde hij dat er een café in de Meije te huur stond." Jaap, die inmiddels getrouwd was met Riet en vader van 4 jonge kinderen, verhuisde met het gezin naar de Meije. „Het was een verlopen zaak," vertelt Jaaps weduwe Riet. „Wij hebben het weer helemaal opgebouwd." Annet herinnert zich dat er één WC was, voor zowel het gezin als de gasten. „Dat wilde mijn moeder niet. Mijn vader heeft toen voor ons achter het huis een eigen wc gemaakt." Riet zag De Meije eerst niet zo zitten. .We woonden aan de
Voorweg, in een huis dat hij zelfd gebouwd had. Toch ging ze mee. "Ik had een middenstandsdiploma en wij draaiden op de vergunning van Geertje Michielsen, de weduwe van onze voorganger. Later heeft Jaap een Verlicht' horeca examen gedaan. Je moest precies weten in welk glas welk drankje moest." Annet vult aan: „Er was helemaal geen servies in het café. Langzaam maar zeker verdween mijn moeders servies naar het café."
Karbonade
„Ik wist niks van horeca," zegt Riet lachend. „Onze gasten vroegen om een uitsmijter en ik wist echt niet wat dat was. Dan gingen wij naar Avifauna en dan bestelde één van ons een uitsmijter en de andere een kotelet. Ik wist wel wat een karbonade was, maar sommigen vroegen om een kotelet en daar had ik nog nooit van gehoord." Ontelbaar zijn de gehaktballen die ze gedraaid en gebraden heeft. „Ik heb wel eens van die blikballen geprobeerd, maar die vonden de klanten niet om te eten." Annet vertelt dat in het begin haar ouders veel hulp kregen van ooms en tantes, maar, toen de kinderen eenmaal groter waren zij ook werden ingeschakeld. „IJsjes verkopen, de vaat ophalen en afwassen." Ketels erwtensoep en warme chocolademelk gingen er in de wintermaanden doorheen, ,,'s Nachts ging ik mijn bed uit om in de soep te roeren," zegt Riet. Ze herinnert zich nog de strenge winter in de jaren '80. „Het was 1 maart en er werd nog volop geschaatst, maar die dag is ook de start van het winterseizoen. Het was ontzettend druk, maar o zo gezellig. Ze liepen zelfs polonaise." Annet herinnert zich nog dat het café stempelpost was. „Mijn vader legde altijd matten voor het klunen uit en wij, de kinderen, mochten stempelen."
Hell's Angels
Volgens Riet is het aan de autoloze zondag in de jaren '70 te danken dat De Halve Maan grote bekendheid kreeg. „Mensen gingen fietsen en wandelen en ontdekten het café." Ze weet ook nog dat er een keer Heli's Angels in het café kwamen. „Ze kwamen binnen en langzaam aan ging iedereen die er al zat weg. Annet liep op het terras en moest van haar vader meteen naar binnen." Jaap wilde ze lozen en ging een beetje staan bibberen.
„Ze vroegen waarom hij zo stond te bibberen en toen zei hij dat hij bibberde omdat het hoog tijd was om te sluiten. 'Jullie zien toch dat alle klanten al weg zijn. Die weten dat het sluitingstijd is'. Wat waren we bang." Ze weet nog dat het er altijd gezellig was. Vanwege een zware hernia moest Jaap stoppen. „We verhuisden naar de Fuutstraat in Nieuwkoop, maar daar kreeg hij het gewoon benauwd. Dus huurden we een plek op camping De Roerdomp." Niet alleen Jaap en Riet hadden er een plek; de hele familie stond er. „Van mei tot oktober zaten we in de caravan. We hadden een sloep en gingen varen en vissen." Met pijn in het hart moesten ze een aantal jaren de camping verlaten omdat er woningen gebouwd zouden worden. Jaap, die de laatste jaren geestelijk achteruit ging, las de hele dag door de krant. „Als hij hem uit had, begon hij weer opnieuw," weet Annet. Toch kwam zijn overlijden plotseling. Op 24 december voelde hij zich niet goed en werd naar het ziekenhuis gebracht. Een bacterie in zijn bloedbaan was de oorzaak dat hij op 85-jarige leeftijd overleed.
ZEGVELD - Zegvelder Ds. Pieter Masmeijer wil net als vorig jaar een kleine cursus geven over de Monnikenberg Athos in Griekenland met haar ikonen en fresco's in de 25 Oosters-Orthodoxe kloosters die er staan in een onherbergzaam gebied. Met de beamer komen deelnemers aan de cursus heel dichtbij. Vrouwen zijn in de kloosters niet welkom, maar wel bij de cursus. De cursus is in de tuinkamer Milandweg 30 en na afloop is een kort (muziek-)moment in de kleine kapel in de tuin. De data zijn 24 maart, 14 en 28 april. Informatie: Ds. Pieter Masmeijer op 06-51 95 80 91 of 0346-89 01 60.
Dorpsplatform Zegveld is bezorgd over de gevolgen voor het dorp van de fusie van het Hofpoort en het Antonius ziekenhuis. Hoewel het Hofpoort meent dat Zegvelders nog steeds binnen de normtijd van 45 minuten bij een Spoedeisende hulp kunnen zijn, geven eigen berekeningen anders aan. Daarom schreef het Dorpsplatform een bezorgde brief naar minister Schippers.
"Voorzitter Piet Brak van het Dorpsplatform: "In een gesprek met het Hofpoort werd ons verteld dat de aanrijdtijden van ambulances getoetst zijn en dat je vanuit Zegveld nog steeds binnen de normtijd van 45 minuten bij de spoedeisende hulp in het Antonius ziekenhuis kunt zijn", vertelt Brak. "Maar dat slikken we niet voor zoete koek, want we hebben geen toelichting of berekening gezien." Het Dorpsplatform besloot zelf een berekening te doen. "Uit de ANWB Routeplanner bleek dat je vanuit de kern Zegveld via Woerdense Verlaat in 49 minuten in Leidsche Rijn bent en vanaf verschillende adressen in de Stichtse Meije duurt dat zelfs 52 tot 56 minuten", vertelt Manon Verheul van het Dorpsplatform. "Dat is als de ambulance eerst vanaf Polanerbaan moet komen en dan gaan we uit van het gunstigste geval waarin de ambulance daar in drie minuten kan vertrekken en de inlaadtijd ter plekke maar vijf minuten bedraagt. Bovendien hebben we dan geen rekening gehouden met alles wat je onderweg tegen kunt komen, want als een ambulance in de Meije achter een trekker komt te zitten, dan duurt het zo nog een minuut langer." Bij de regionale ambulancedienst (RAVU) wordt, zo zegt John van Engelen, manager Bedrijfsvoering Operationele zaken, gekeken naar andere richtlijnen dan de genoemde 45 minuten. "Wij hebben de richtlijn dat we bij levensbedreigende spoed binnen vijftien minuten bij een patiënt moeten zijn en bij niet-levensbedreigende spoed binnen een half uur. Aan die norm moeten we in 95 procent of meer van de gevallen voldoen. En dat lukt met de twee wagens die staan op standplaats Woerden (Polanerbaan) en een als ondersteuning in Montfoort. Dat verandert niet. Hoe lang vervolgens het transport duurt, maakt niet uit. We zijn voldoende uitgerust om onderweg zorg te verlenen als dat nodig is." Over de 45-minutennorm zegt Van Engelen: "Wij staan daar helemaal los van. Dat gaat over de reistijd naar de eerste hulp die mensen hebben die op eigen gelegenheid gaan." Helemaal kloppen doet dat niet volgens Geert Jan Kommer van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), want het gaat wel degelijk over vervoer met de ambulance.
"Maar de 45 minuten is geen prestatienorm." Met andere woorden: er wordt niet gekeken naar hoe de ambulancedienst presteert. "Het is een theoretische en modelmatige berekening die kijkt naar spreiding van standplaatsen en ziekenhuizen met Spoedeisende Hulp. De berekening is er om te kijken of het in orde is met de spreiding van de Spoedeisende Hulp in Nederland." Voor het toetsingsmodel van het RIVM worden analyses gedaan, bijvoorbeeld wat er gebeurt met de norm als een Spoedeisende Hulp verdwijnt. Kommer: "We hebben ook doorgerekend of dat in Woerden problemen op zou leveren. Dat was niet zo." Zouden er toch problemen ontstaan, dan kan dat opgelost worden met extra standplaatsen bijvoorbeeld, legt Kommer uit. "Dan moet regionaal overleg door ziekenhuis, ambulancedienst, verzekeraars en vertegenwoordiging van verloskundigen plaatsvinden." Dat de berekeningen van het Dorpsplatform afwijken van de berekeningen door RIVM heeft te maken met rijtijden, denkt Kommer. "Van ambulances die met spoed rijden ligt de snelheid wel tien tot twintig procent hoger dan zoals ze in de routeplanner worden gebruikt." Hij erkent dat situaties met smalle wegen en landbouwverkeer voor afwijkingen in de rijtijden kunnen zorgen. Problematisch hoeft dat niet te zijn volgens hem: "We hebben een jaar lang gemeten. De ene keer gaat het sneller, de andere keer langzamer. Er komt een gemiddelde uit en dat hanteren we. En ik zie dan in Woerden geen probleem."
Het Dorpsplatform Zegveld heeft minister Schippers van Volksgezondheid op 21 januari een brief met haar berekeningen en zorgen gestuurd en wacht nog op een reactie. "We vinden het belangrijk om de discussie hierover op gang te brengen", zegt Brak. "Niet eens alleen voor het dorpje Zegveld, maar ook voor de rest van het Groene Hart dat door het Hofpoort wordt bediend. Bij buurgemeente Nieuwkoop bestaan ook vragen over dit onderwerp." De leden van het Dorpsplatform benadrukken dat ze geen onrust willen stoken. "We komen juist op voor de belangen van inwoners van Zegveld en De Meije", zegt Brak. Verheul vult aan: "We willen graag de onderbouwing zien van de toetsing van de maximale normtijd."
ZEGVELD - Buitenplaats De Blauwe Meije houdt zondag een vrijwilligersdag. Vanaf 12.00 uur zijn vrijwilligers welkom om te klussen, wilgentakken te slepen en kort te maken en nestkastjes op te hangen. Wie lekker buiten bezig wil zijn en aan zijn buitenconditie wil werken kan zich aanmelden via 0172-685438 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Voor koek en zopie en snert wordt gezorgd.
Proefboerderij Zegveld houdt voor het eerst na de herstart eind vorig jaar weer een Innovatiedag op donderdag 19 februari. Dan worden de geheimen van de veenweidebodem blootgelegd. Het gaat onder meer om biodiversiteit, het effect van steenmeel op gras, bagger en het gebruik van herfstgras. De organisatie is in handen van PPP-Agro-Advies, Wageningen UR Livestock Research, CAH Vilentum en het Veenweide Innovatiecentrum.
ZEGVELD - Voor de tweede keer in drie jaar heeft schooldirecteur Nico Eikelenboom 'voor goed' afscheid van de Zegveldse basisschool Jorai genomen. De school heeft een opvolger voor hem gevonden. Eikelenboom was al met pensioen sinds 2012. Hij nam destijds afscheid als schooldirecteur, een functie die hij sinds 1987 uitoefende. Maar in juni 2014 vroeg het schoolbestuur hem onverwachts terug als interim-directeur. Eikelenboom werd opgebeld op zijn vakantie-adres in Luxemburg waar hem de vraag werd voorgelegd. Een dag later belde de in Papenkop woonachtige Eikelenboom al terug: "Ik doe het hoor!"
Stabiliteit
De terugkomst van de oud-directeur gaf de school voldoende stabiliteit om in alle rust een nieuwe directeur te zoeken. Dat is inmiddels gelukt. Op maandag 2 februari is Nelleke van Dijk uit Gouda als directeur van de Zegveldse basisschool begonnen.
Eikelenboom kijkt met plezier en bescheidenheid terug op zijn tijdelijke 'comeback': "Ik heb gewoon mijn best gedaan. Ik genoot onmiddellijk weer van het contact met collega's. Maar ik hoop dat mijn opvolger zo goed is, dat ze me snel vergeten zijn. Dat gun ik de school echt." Basisschool Jorai is een protestants-christelijke school en de naam betekent: 'De Heere onderwijst'. Het doel van de school is de vorming en begeleiding van het kind naar zelfstandigheid, genormeerd naar Gods Woord.
ZEGVELD - In de zomer van 2014 voerde Work with Nature via www.adopteerregenwoud.nl campagne voor het werven van twintigduizend euro.
Dat bedrag was het restant dat nodig was om dertig hectare regenwoud in Costa Rica te beschermen. Deze campagne werd met het nodige succes afgesloten, want in oktober vorig jaar werd het bedrag behaald. Zegvelder Matthijs Bol vertrok meteen daarna met bestuurslid Martin Havik naar Costa. Rica om het aankoopcontract van het woud te tekenen. In januari is de eerste lokale werknemer in dienst genomen als boswachter voor het gebied. Hiermee is het werk van Work with Nature niet voorbij, want voor de stichting is dertig hectare pas het begin.
Ze heeft als doel minimaal vierhonderd hectare regenwoud te beschermen. Voorzitter en één van de oprichters Matthijs Bol: "Tropische bossen beschermen is niet genoeg. Bewustwording over het belang en de schoonheid van deze bossen kan mensen inspireren om hun dagelijks leven beter in te vullen en hun kennis over het belang van natuurbescherming te delen." De eerstvolgende stap is daarom de bouw van een duurzaam en zelfvoorzienend onderzoekscentrum, waar studenten wetenschappelijk onderzoek naar het regenwoud en alles wat daarin leeft kunnen uitvoeren. De focus van de stichting ligt in 2015 op een nieuwe campagne via www.adopteerregenwoud.nl om deze bouw te kunnen financieren.