DE MEIJE - De Blauwe Meije organiseert een Ludieke Schattentour op zaterdag 17 april (vanaf 11.00 uur). Daarbij kun je fietsen of lopen over de Meijedijk en kom je langs prachtige locaties die leuke spul-letjes verkopen of weggeven. "Op dit moment is het snuffelen in een kringloop niet meer zo ge makkelijk vanwege de coronamaatregelen. Deze schattentour zorgt dat ervoor snuffelen weer mogelijk is op een sportieve manier. Het startpunt ligt bij parkeerplaats Natuurmonumenten kruising Bosweg en Meije, hier is het mogelijk om de auto te parkeren en verder te gaan met de fiets en grote fietstassen. Onderweg kunnen deelnemers bij De Blauwe Meije stoppen voor heerlijke home made appeltaart en bijvoorbeeld koffie, dit kunnen ze weer meenemen naar een van de tien verborgen picknickplaatsen over de Meije." De schatkaart is op te halen bij Jits Coljee/De Blauwe Meije kraam of via www.deblauwemeije.nl.
Janet de Vos
De Meije - In De Meije is grote commotie ontstaan door de plannen om een deel van De Meije te veranderen in natuurgebied.
Agrariërs voelen zich niet gehoord, niet serieus genomen en in de hoek gedrukt nu blijkt dat een gebiedsakkoord uit 2015 anders wordt uitgevoerd dan afgesproken.
Via een motie van het CDA in Bodegraven-Reeuwijk wordt het college opgeroepen zich nadrukkelijk in te zetten voor de belangen van inwoners en ondernemers uit die gemeente.
CDA-fractievoorzitter Jan Vergeer licht toe: „Tot grote ontsteltenis van boeren en inwoners voldoet het inrichtingsplan dat nu voorligt niet aan de afspraken die vier jaar geleden zijn gemaakt. De provincie, Natuurmonumenten, het waterschap en de gemeente denderen door met de natuurinrichting, maar wie komt op voor de inwoners en ondernemers in het gebied? Zij staan machteloos tegenover een enorm machtsblok vanuit de overheid.”
Met zijn motie wil Vergeer dat het college zich daarbij nadrukkelijk inzet voor de belangen van de boeren in het gebied. En dat erop wordt toegezien dat afspraken worden nagekomen. Ook het CDA Woerden heeft zijn college opgeroepen om zich hierbij aan te sluiten.
Janet de Vos
Zegveld - Lennie Bunnik (40) was heel actief en sportief, tót ze op 16 maart 2020 besmet bleek met corona. Heel langzaam knapte ze op, maar aan die opgaande lijn kwam in oktober een einde en ze belandde in een rolstoel. „Ik ben een onwijze glas-halfvol-denker, maar ik weet op dit moment niet of ik ooit nog helemaal beter word.”
In de woonkamer in Zegveld staat een bed waarin Lennie grote delen van de dag doorbrengt. Ook de kerstboom staat nog, want het aftuigen is een té omvangrijk project. Het is een groot contrast met een jaar geleden. „Toen werkte ik 24 uur per week als officemanager in het bedrijf van mijn broers, had ik een eigen bedrijfje in schminken en kinderfeestjes, voetbalde ik en was ik actief bij de vrijwillige brandweer. Nu kan ik zeven minuten lopen, mijn huishouden niet zelf doen en als ik een spelletje kan doen met mijn dochters, moet ik daarvoor en daarna rusten.”
Lennie werd een jaar geleden ziek, op de dag dat de eerste lockdown werd afgekondigd. „’s Avonds op de bank werd ik benauwd, begon ik te hoesten, kreeg ik koorts en werd ik heel moe. Ik zei tegen mijn man: ‘Dit is corona’. Om hem niet te besmetten, ben ik in de woonkamer gaan slapen en de dag erna zijn de kinderen naar mijn schoonouders, die hiernaast wonen, gegaan. Testen waren er niet, maar ik had nauw contact met de huisarts. Hij vertelde me dat het corona was.” Twee weken lag Lennie op bed, volledig verzwakt.
Vage klachten
Haar dochters kregen wat vage klachten, net als haar man, die zijn geur en smaak verloor. Maar zij werden niet ziek. Lennie daarentegen werd maar niet beter. „Toen ik in mei naar de fysio ging, werd daar gezegd dat het zo’n drie maanden zou duren. Dat was schrikken, maar ik beet me erin vast. Ik ben gaan opbouwen en kon zelfs weef 5 kilometer wandelen, daar was ik zó blij mee. Ook kon ik weer een paar minuten voetballen. Tot half september. Ineens lukte die 5 kilometer wandelen niet meer, daarna 3 kilometer niet en toen ging ook 2 kilometer niet meer. Ik kwam strompelend terug nadat ik naar het dorp was geweest. Binnen anderhalve week belandde ik in een rolstoel.”
Lennie vervolgt: „Ik kon amper mijn bed uitkomen. Zelf douchen lukte me niet meer. Ik kan nu een paar minuten lopen, maar ben snel overprikkeld en vergeet veel. Ik droeg bijvoorbeeld oordopjes, omdat ik het geluid van de kinderen niet kon verdragen. Of ik trok me terug in de slaapkamer. Ook vergat ik mijn fiets in het dorp of ik stopte de pizza in de vaatwasser.”
Lennie bezocht een revalidatie-arts, een ergotherapeut, de fysio en een maatschappelijk werker. „Maar zij kunnen me niet helpen. Artsen weten niet waarom ik zo ziek werd en nog ben. ”
Via de Facebookgroep ‘Coronapatiënten met langdurige klachten’, die ruim 19.000 leden telt, heeft Lennie contact met lotgenoten. Ze merkt dat niet iedereen een juiste diagnose krijgt of dat mensen wordt gezegd dat het tussen de oren zit. „Zelf vroeg ik me dat op een gegeven moment ook af, maar ik weet dat het dat niet is. Wat het dan wél is, dat weten we niet. Sommige ex-patiënten hebben schone longen, maar die hebben toch longklachten. Of ze hebben hartklachten zonder dat de cardioloog iets kan vinden. Bij mij is nu de diagnose Myalgische encefalomyelitis (ME) gesteld, maar dat is een uitsluitingsdiagnose omdat er verder niets te vinden is. Misschien is het een aansturing vanuit de hersenen? Misschien triggert corona wel iets dat er al zat? Het zijn heel veel losse stukjes die nog geen puzzel vormen.”
Aandacht
Een van de redenen dat Lennie haar verhaal wil vertellen, is om aandacht te vragen voor de groep mensen met langdurige klachten. „De focus ligt nu heel erg op het vaccin en op het voorkomen van het virus, maar er moet meer aandacht en nazorg komen voor de grote groep ex-patiënten. Deze mensen zien er vaak niet ziek uit, maar zijn het wel. Soms zeggen mensen tegen mij: ‘Je ziet er goed uit’ en trekken daarmee de conclusie dat het ook beter gaat. Zij zien alleen niet dat ik het merendeel van de dag in bed lig of dat ik voor dat uurtje buiten eerst heb geslapen.”
Ze is zichzelf niet meer, vertelt ze. „Ik ben opgegroeid op de boerderij, ben heel nuchter en sterk. Hard werken zit in mijn aderen, ik daag mezelf graag uit. Ik zie het glas altijd halfvol en ben ook pro-bleemoplossend ingesteld. Dit doet mij mentaal heel veel. Op de momenten dat ik weer achteruit ga, is het moeilijk positief te blijven. Die momenten zijn heel donker.”
De impact op haar gezin is enorm. „Mijn dochters zijn een actieve moeder gewend, maar nu lig ik in bed als ze uit school komen. Het moment dat ik in een rolstoel terechtkwam, heeft me een knauw gegeven. Daarmee verdween het vertrouwen. We redden ons en hebben een modus gevonden, maar hier kies je niet voor."
Lennie is blij dat ze een groot
Ik merk dat mensen steeds minder goed weten wat ze moeten zeggen -Lennie Bunnik
doet mij mentaal heel veel. Op de momenten dat ik weer achteruit ga, is het moeilijk positief te blij¬ven. Die momenten zijn heel donker.”
De impact op haar gezin is enorm. „Mijn dochters zijn een actieve moeder gewend, maar nu lig ik in bed als ze uit school ko¬men. Het moment dat ik in een rolstoel terechtkwam, heeft me een knauw gegeven. Daarmee verdween het vertrouwen. We redden ons en hebben een modus . gevonden, maar hier kies je niet voor.”
Lennie is blij dat ze eén groot sociaal netwerk heeft en veel steun en praktische hulp krijgt. „Afgelopen vrijdag stond bijvoorbeeld mijn voetbalteam ineens op de stoep en zongen ze een lied voor me. Dat helpt je hier doorheen. Wel merk ik dat mensen steeds minder goed weten wat ze moeten zeggen. ‘Het komt goed’ is lief bedoeld, maar ik weet niet of het goed komt.”
Dagboek
Lennie merkt dat schrijven haar helpt. „Ik ben een dagboek gaan bijhouden. Voor mezelf om van me af te schrijven en voor anderen om te vertellen hoe het gaat.” Die verhalen zijn gebundeld in een boek dat naar verwachting eind april verschijnt via Boek-Scout. „Het heet In blind gevecht met corona. De titel vat alles samen: de onzekerheid, de vragen en het gevecht dat ik voer. Het is heel persoonlijk wat ik schrijf, maar ik heb gemerkt dat als je je kwetsbaar en open opstelt er meer begrip is.”
Hoe haar vooruitzichten zijn, weet Lennie niet. „Je stelt je doelen bij. Eerst hoopte ik weer 100 procent te worden, nu zou ik al heel blij zijn als ik een beetje normaal kan leven. Het moeilijkste is de onzekerheid en het ontbreken van perspectief. Mijn pieper van de brandweer staat al een jaar uit. Onlangs kreeg ik een brief van het UWV dat ik nu een jaar ziek ben en als mijn dochter zegt dat ze haar oude moeder terug wil, maakt dat me verdrietig. Ik zie mezelf kleine stapjes maken en hoop dat dat sprongen worden, maar tegelijk moet ik realistisch zijn en weet ik niet of ik ooit nog helemaal beter word."
'Meer willen doen dan jet fysiek aankunt, kan averechts werken’
Het verhaal van Lennie staat niet op zichzelf. Tienduizenden, vaak jonge en sportieve mensen, kampen met langdurige klachten nadat zij corona opliepen, zegt Hester van der Werf-Kemper, revalidatiearts in het St. Antonius Ziekenhuis. „Wij zien wekelijks patiënten op de poli met aanhoudende klachten na een Covid-19-infectie. De klachten variëren erg en zijn niet altijd gerelateerd aan de ernst van de doorgemaakte infectie. Soms kan een patiënt die op de ic heeft gelegen binnen een paar weken hobby’s en werk weer oppakken, terwijl een ander, die thuis een relatief milde infectie heeft doorgemaakt, volledig vastloopt in de opbouw van zijn of haar dagelijkse activiteiten.”
„Ook het soort klachten is divers. Wij zien patiënten die last hebben van spierzwakte, cognitieve problemen, benauwdheid, emotionele problemen en psychosociale problemen. Vrijwel alle patiënten hebben ook last van vermoeidheid en er is vaak sprake van verminderde fysieke en mentale belastbaarheid.”
„We zien dat het herstel soms lang kan duren. Een deel van de patiënten wil sneller meer kunnen dan dat ze fysiek of mentaal aankunnen. Dat is heel menselijk, maar kan een averechts effect hebben op de duur van het herstel. Wanneer zij de juiste balans in opbouw eenmaal hebben gevonden, verminderen bij deze patiënten vaak de klachten en kunnen ze meestal hun dagelijkse activiteiten steeds beter oppakken.”
„Patiënten kunnen baat hebben bij begeleidingvan een (long)fysiotherapeut voor de opbouw van de fysieke conditie. Een ergotherapeut kan begeleiden bij het vinden van de juiste balans in belasting en belastbaarheid en het omgaan met de cognitieve klachten. Bij emotionele klachten kan gedacht worden aan begeleiding door de praktijkondersteuner van de huisarts of psycholoog.”
„We weten nog niet wat alle langetermijngevolgen zijn na een Covid-19-infectie. Daar wordt nog volop onderzoek naar gedaan. In de loop der tijd zal dit duidelijker worden.”
Harrie van Opstal
Woerden - Woerden knoopt het gesprek met haar buurgemeenten Nieuwkoop en Bodegraven-Reeuwijk aan over de natuurontwikkeling in de Meije.
In de Meije is commotie bij een groep agrariërs en burgers over de aanleg van ‘nieuwe natuur’. Zij klagen dat daarvan extra hectares bij moeten komen. Mede daardoor is het de vraag of de koeien in de wei kunnen blijven lopen, zoals ooit is beloofd.
CDA-fractievoorziter Job van Meijeren vroeg zich af in hoeverre Woerden in deze discussie een rol speelt. Het conflict draait om gronden in het Nieuwkoopse gedeelte van de Meije. Maar het gaat ook de bewoners en ondernemers in de Stichtse Meije (Woerdens grondgebied) aan, vindt hij.
‘Rol beperkt’
Die rol van Woerden is beperkt, zegt de Woerdense wethouder Tymon de Weger (ruimtelijke ordening, CU/SGP). Maar op aandringen van CDA’er Van Meijeren gaat hij toch contact leggen met Bodegraven-Reeuwijk, waarmee Woerden samenwerkt in de strijd tegen bodemdaling rondom Zegveld en Rietveld. „Ik zal zorgen dat we die verbinding maken”, zegt hij. Wel merkt De Weger op dat met agrariërs en inwoners overleg is geweest over de natuurontwikkeling. „Over de uitkomst kun je van mening verschillen.”
DE MEIJE/ZEGVELD - De leerlingen van de Milandschool werken deze lentemaand aan het thema 'bomen en planten.' Er zijn bonen en zaden in potjes geplant en iedere ochtend wordt er vol nieuwsgierigheid en verbazing gekeken naar de groei. Er worden ook posters ontworpen, gedichten en liedjes geschreven, memory spellen gemaakt en in de bovenbouw leren de leerlingen alles over fotosynthese.
Als het lente wordt dan willen we naar buiten. Spelen, picknicken, wandelen - al doen we dat nu al maanden, het blijft fijn, toch? - en fietsen. Ook bij Buitenplaats De Blauwe Meije zijn ze dol op het voorjaar. "De lente komt eraan en dat betekent mooi weer! De bloemetjes komen weer in de bloei en de lammetjes huppelen buiten. Tijd om de natuur in te gaan!"
Buitenplaats De Blauwe Meije heeft daarom een heerlijke tour uitgezet voor iedereen. Dus of je nu al jaren in Woerden en omgeving woont of hier pas net als nieuwkomer bent neergestreken, pak je fiets en ontdek deze lente (opnieuw) in wat voor schitterend landschap wij leven. "Kom en fiets je fris naar De Blauwe Meije! De start is in Woerden en gaat richting De Blauwe Meije (Fietspunt 60), vanuit daar ga je verder over de Meije en zo via het pontje naar Kamerik en Woerden." In De Blauwe Meije kun je uitrusten, ze ontvangen je graag met onder andere home made appeltaart. Een leuke lentetip dus, deze fietstour! Lijkt het je leuk om deze tour te fietsen? Kijk ook eens op de website deblauwemeije.nl.
Harrie van Opstal
De Meije - 'Stop de kolder, geen moeras in onze polder’. Het zou kunnen dat die gevleugelde slogan van wijlen Bram van der Vlugt weer van stal wordt gehaald.
Een groep burgers en boeren in de Meije is namelijk in rep en roer. Een moeizaam bereikt akkoord over nieuwe natuur is ineens anders dan destijds afgesproken. Nieuwe natuur, het is een moeilijk verhaal in de Meije. Waar het om draait, is dat 500 hectare (ruim 1000 voetbalvelden) 'gewoon’ koeienweiland moet veranderen in moerasnatuur. Beschermde en zeldzame vogel- en plantensoorten in de Nieuwkoopse Plassen, zoals de roerdomp en allerlei orchideeën, hebben dan meer leefruimte en dus overlevingskansen.
Protest
Toen dat idee op tafel kwam (in 2008), werden verscheidene boeren boos. Ze zagen het niet zitten om die landbouwgrond kwijt te zijn. Ze kregen bijval van veel burgerbewoners. Acteur en Meijenaar Bram van der Vlugt voerde het protest aan met de slogan 'Stop de kolder, geen moeras in onze polder’.
Met resultaat: het werd in 2013 niet óf natuur óf boeren, maar én én. De boeren zouden zelf die natte schraalgraslanden gaan onderhouden. De koeien mochten blijven. En dat moeras komt verder van de huizen en boerderijen te liggen. Nu is er alsnog een kink in de kabel gekomen. Het inrichtingsplan riep zoveel vragen op dat nieuw overleg nodig was. „Op een zeker moment hebben gedeputeerde Berend Potjer van Zuid-Holland en wethouder Guus Elkhuizen van Nieuwkoop de knoop doorgehakt en gezegd hoe het moet worden”, weet Jaco Kastelein, voorzitter van de bewonerswerkgroep Meijebelangen. Toen de bewoners dat besluit onder ogen kregen, schrokken ze zich rot. Bestuursleden Frans van Donselaar en Jos Schouten stuurden meteen een brandbrief aan alle Meijenaren, plus de betrokken overheden. Want de belofte dat de koeien in de wei mochten blijven en de boeren het beheer doen, staat naar hun overtuiging op de tocht. De pachtcontracten zijn te kort, waardoor die volgens Kastelein voor de boeren minder interessant zijn. Zo ontstaat het risico dat boeren van buiten de Meije hier gaan pachten. Dan komt er meer zwaar verkeer op het supersmalle weggetje dwars door de buurtschap. Een gevoelig punt in de Meije.
Komt nog bij dat er vier hectare blauwgrasland (voedselarm natuurgrasland) extra moet komen: „Een flinke verzwaring van de doelstelling.” Het verbaast de bewonersgroep ook. „Het lukt al niet om de bestaande blauwgraslanden te behoeden voor verdroging. Wie haalt het dan in z'n hoofd om nóg meer blauwgrasland te creëren?”
Projectleider Willy Cornelissen van Veenweiden Gouwe Wiericke zegt in een reactie dat gedeputeerde Potjer en wethouder Elkhuizen de bezorgde Meijenaren 'zoveel mogelijk tegemoet zijn gekomen’. Zo zal Natuurmonumenten zoveel mogelijk pachtcontracten van 6 jaar uitgeven om de lokale boeren genoeg zekerheid te bieden. Cornelissen: „Verder is het natuurdoel 'vochtig hooiland’ deels aangepast naar 'kruiden- en faunarijk grasland. Hierdoor ontstaan ruimere mogelijkheden voor agrarisch gebruik en blijft het aanzicht van 'koek in de wei’ bestaan.”
Verplichting
En die vier hectare extra blauwgrasland? „Die verplichting was er al, daar viel niet aan te ontkomen. De agrarische bedrijven zullen er ook geen hinder van ondervinden." Al met al is het compromis aanvaardbaar, vindt de stuurgroep Cornelissen: „Er is drie maanden intensief overleg gevoerd. We zijn de bewonersgroepen op verscheidene punten tegemoetgekomen, maar helaas niet alle. De stuurgroep vindt dat het zorgvuldig is gedaan."
ZEGVELD -Het eerste kievitsei van Woerden en omstreken is dinsdagochtend gevonden op het land van Verboom aan de Oude Meije in Zegveld. Vrijwilligers Hans Boer en Gerda de Jong waren, net als vorig jaar, de gelukkige vinders. Boer en De Jong zijn beiden lid van de vrijwillige weidevogelwerkgroep Woerden van de KNNV. Het duo was dinsdagochtend op de been om nesten te zoeken. Dat doen ze om de nesten te beschermen tegen de boer die zijn land moet maaien en bemesten. Het Woerdense ei is niet het eerste landelijke kievitsei, dat dit jaar gevonden. Die eer viel 5 maart in Wilnis te beurt aan Otwin Nonnekes.
Seizoen is begonnen
Met de vondst van het eerste kievitsei is het weidevogelseizoen begonnen. Dertig vrijwilligers van weidevogelwerkgroep Woerden trekken vanaf nu tot eind juni het land in om samen met agrariërs nesten van weidevogels te zoeken en te beschermen. Weidevogels willen in alle rust hun eieren uit kunnen broeden. Verstoring, door bijvoorbeeld wandelaars, zorgt ervoor dat de eieren of de kuikentjes te veel afkoelen en uiteindelijk verloren gaan. Daarom doen de vrijwilligers dit jaar een extra oproep om tot eind juni niet in de weilanden te wandelen.
Janet de Vos
Zegveld - Het ooievaarsstation in Zegveld is opgeknapt en heeft zaterdag de deuren weer geopend. Leuk, maar zijn deze kunstnesten nog nodig nu de ooievaar zijn comeback heeft gemaakt in Neder-land? En kleven er ook nadelen aan de aanwezigheid van deze wit-zwarte vogel? „Ach, op de auto poepen hoort erbij.”
De ooievaar was zo’n veertig jaar geleden bijna uitgestorven. Op meerdere plekken in Nederland werden daarom ooievaarsstations opgericht. Zo ook in Zegveld. „Het gaat nu verschrikkelijk goed met de ooievaar”, vertelt Martijn Beukers, bestuurslid van de Ooievaarsstichting. Actuele cijfers van Zegveld heeft hij niet, wel verwijst hij naar STORK. Deze vereniging meldt dat Nederland inmiddels twaalfhonderd broedparen telt. Ter vergelijking, in de jaren 70 waren dit er slechts tien.
Nu het veel beter gaat met de vogel heeft het ooievaarsstation een andere functie gekregen. Het is geen fokstation meer en bijvoeren gebeurt alleen nog bij sneeuw. „Het ooievaarsstation is vooral een trekpleister en rustpunt. Verder geven we educatie en is er een expositie over weidevogels”, vertelt Beukers.
Niet iedereen is enthousiast over terugkeer van het dier. Over weidevogels en ooievaars is veel discussie. De wit-zwarte vogel zou smullen van de jongen van soortgenoten als de grutto en de kievit. Maar STORK noemt het een misverstand dat de toename van ooievaars een nadelig effect zou hebben op de weidevogelstand. Dat ooievaars (kuikens van) weidevogels eten blijkt volgens hen niet uit braakbalonderzoek, maagonderzoek bij overleden ooievaars of camerabeelden.
Een agrariër uit de Meije - die niet bij naam genoemd wil worden - ziet dat anders. Volgens hem en andere liefhebbers raakt door de grote toename van ooievaars de balans verstoord. „Vroeger was het een unicum om er een te zien, nu staan er tien op een rij als we de sloot hebben geschoond. Alle credits voor ooievaarbeschermers, maar het zijn er nu genoeg.”
En andere overlast, bijvoorbeeld van uitwerpselen? Volgens Beukers hebben Zegvelders weinig last van de dieren. „Ze horen bij het dorp. We krijgen mailtjes dat ze er weer zijn. Alleen als ze precies jouw dak uitkiezen is dat minder.” De bewoners van een villa iets verderop aan de Molenweg zijn de ‘gelukkigen’. Drie jaar geleden trok de toenmalige eigenaar aan de bel bij de ooievaarsvereniging. Hij kreeg zijn villa niet verkocht, omdat een ooievaarsgezin steeds het dak onder poepte.
Ook nu heeft een ooievaarspaartje zich genesteld op de schoorsteen en begint het zwarte dak al wit uit te slaan. Voor de nieuwe eigenaar, die niet met zijn naam in de krant wil, was het ooievaarskoppel met de bijbehorende smurrie geen reden om het huis niet te kopen. „We vinden het vooral heel leuk. Het geeft wel vervuiling, maar die nemen we op de koop toe. Het trekt heel veel bekijks. Ieder jaar rond februari komt hetzelfde paar. Zodra de jongen kunnen vliegen vertrekken ze en laten wij het dak reinigen.”
Geen overlast
Andere buurtbewoners die wij spreken ervaren geen overlast „Het is prima en ach, dat ze op de auto poepen hoort erbij”, vertelt buurtbewoonster Ria Honselaar. Bij het ooievaarstation deelt Daniël van Draanen ondertussen kleurplaten uit. Hoe ziet hij de noodzaak van het station? „Voor de ooievaar is het niet per se meer nodig, al blijft het goed dat er een afgebakende plek is waar ze terechtkunnen en waar gewonde ooievaars verzorgd worden. Maar het ooievaarsstation is meer dan dat, het heeft een sociale functie en we bieden natuureducatie. En dat is zeker nodig!”