Mondkapjes in de natuur zijn groeiend probleem

Dieren krijgen microplastics binnen

Harrie van Opstal

Nieuwkoop/Meije/Zegveld - „Nou ja, zeg. Hangt daar een mondkapje in de boom. Wie doet dat nou? Boswachter John Pietersen kan het niet vatten. „Waarom niet in je eigen tuin, maar wel in de natuur?”
‘Tuurlijk, het kan gebeuren dat dat blauw-witte ding uit je jaszak glipt als je je mobieltje of een pakje zakdoekjes tevoorschijn wil trekken. Maar lang niet altijd gaat het om dat soort ongelukjes. Het zijn er gewoon te veel die boswachters en andere terreinbeheerders in de natuurgebieden tegenkomen. „Het is echt een probleem”, constateert John Pietersen, boswachter en buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) van Natuurmonumenten. Hij vindt het een triest feit. Het mondkapje is de top tien van Nederland Schoon binnengedrongen van de meest gevonden soorten zwerfvuil. En hoe. Niet voorzichtig op nummer tien, maar meteen boem, op plek zeven.


Bizar
„En dat in een relatief korte tijd. Opvallend hoor. Hoe vaak wij ze hier in de Nieuwkoopse Plassen tegenkomen? Veel, en overal. Tja, die dingen wegen niks. En dus verwaaien die slingerende mondkapjes. Maar echt waar, soms ook worden ze bewust in de bomen opgehangen. Bizar.”
Waarom kan hij er écht niet bij? „Nou, je komt ze tegen op een plek waar je ze juist niet nodig hebt. Kijk, je zou het verschijnsel nog kunnen verklaren als het veel bij de ingang van een winkelcentrum ge-beurt. Maar hier? Ik zie ook nooit mensen met een mondkapje wandelen”, zegt Pietersen met een vette knipoog.
Zwerfvuil in de natuur vindt hij sowieso geen gezicht. „Je hangt toch geen prachtige foto aan de muur van een zilverreiger met pal op de voorgrond een grote chipszak? Afval hoort gewoon niet in de natuur. Maar daar komt bij dat die mondkapjes voor de natuur niet ongevaarlijk zijn. Er zitten bij voorbeeld microvezels in die bijdragen aan de beruchte ‘plastic soup’. En zo’n kapje is voorzien van een wa-terafstotende laag omdat het anders na een half uur doorweekt is. Er zitten dus allerlei chemische stoffen in zo’n ding verwerkt.”
De natuur weet daar geen raad mee, legt hij uit. „Het duurt al best lang voor alleen al een bananenschil helemaal vergaan is; tot drie jaar. Bij een plastic zak is dat 10 tot 20 jaar, een plastic sixpack-houder zelfs 100 jaar.
„Vogels en andere dieren krijgen die microvezels binnen, en zo komen die chemische stoffen in de voedselketen terecht. En we weten dat dieren verstrikt kunnen raken in zo’n plastic ring. We hebben dat een paar jaar geleden meegemaakt met een otter. We hebben ’m toen niet kunnen vinden, maar ik hoop dat hij het heeft overleefd.”
Al die rondslingerende rommel wijt hij aan gemakzucht. „Het wonderlijke vind ik vooral dat we wel in staat zijn om afval mee te brengen als we de natuur in gaan, maar we vinden het blijkbaar heel moeilijk om het mee terug te nemen. Dan zeggen mensen ‘hier is het anders’. Maar waarom is het dan anders? Je mikt je rommel toch ook niet in je eigen tuin? Terwijl het zo eenvoudig is om een blikje of zak mee terug te nemen. Je knijpt het in elkaar. En dan neemt het ook nog minder plek in dan op de heenweg.”
'Schoonmakers’
Toch is boswachter Pietersen hoopvol gestemd. Hij treft steeds vaker groepjes wandelaars in het veld die, gewapend met een afvalzak een wandeling maken. „In het plassengebied weet ik zeker vijf groepjes. Er is ook een meneer die hier elke dinsdag een ronde maakt. Hij komt helemaal uit Leiden om hier de zonsopkomst te zien. Vervolgens gaat hij een lange wandeling maken en neemt al het zwerfvuil mee dat hij tegenkomt. Zeker een vuiniszak vol. Bewonderenswaardig. Maar die mensen staan wel de troep van anderen op te ruimen.”

Bron: AD Woerden 18 janauri 2022

Minder bakken door hoge energieprijs

Paul van den Dungen

ZEGVELD -  De eerste twee dagen van het nieuwe jaar zouden Jan en Annalies de Leeuw hun bakkerswinkel in Zegveld dicht houden. Niets is minder waar. Deze dinsdagochtend staan de borden ‘gewoon’ weer op de stoep.
De oudste bakkerij van Nederland, gevestigd tegenover de kerk in het dorp, is al sinds het beginjaren 80 het domein van Jan en Annalies. Toch pakken zich donkere wolken boven hun dagelijkse bestaan. De energieprijzen rijzen namelijk de pan uit, met alle gevolgen van dien. “Wij hebben een variabel contract bij een energiemaatschappij”, legt Jan de Leeuw uit. “In november kregen wij de afrekening over oktober en die was een paar honderd euro hoger dan daarvoor. Daar zijn Annalies en ik behoorlijk van geschrokken.”
Oven
Na een paar onrustige nachten nam het bakkersechtpaar een drastisch besluit: voortaan zou er op maandag en dinsdag geen brood meer worden gebakken in de bakkerij. Jan wijst naar de gasgestookte oven, de grootste ‘energieslurper’ binnen het bedrijf. Daar kunnen wel 200 broden in. Alleen worden die aan het begin van de week niet allemaal verkocht. Dat betekent dat er brood overblijft. “Jan bakt voortaan op donderdag het benodigde brood, waarvan een groot deel in de vriezer gaat”, legt Annalies uit. “De klanten hebben daar geen moeite mee, maar de beslissing was best wel een moeilijke.” Jan noemt het ‘economischer en slimmer’ werken. “De oven wordt nu anders gebruikt. Nadat het brood eruit komt, kan je op de dan resterende temperatuur makkelijk nog andere baksels maken die zo’n hoge warmte niet nodig hebben.”
Paradepaartje
Op deze dinsdagochtend staat de bakkerij in het teken van de ambachtelijke stroopwafel, het paradepaartje van bakkerij De Leeuw. Het maken van de zoete lekkernij is een behoorlijk arbeidsintensieve klus, maar Jan en Annalies doen het met plezier. Jan staat op zo’n dag wel acht uur op zijn benen en doet niets anders dan stroopwafels maken, tot wel 600 stuks. Hij legt twee plakjes deeg in het wafelijzer en bakt die tot goudbruine wafels. Terwijl ze nog warm zijn, snijdt Jan elke wafel horizontaal doormidden om vervolgens één kant te voorzien van een laag (zelfgemaakte) stroop. Als ze voldoende zijn afgekoeld, verpakt Annalies de koeken - per tien - in een zakje. De zakjes komen in de winkel te liggen of gaan naar vaste afnemers. De stroopwafels zijn tevens te koop op de Woerdense Streekmarkt waar Annalies op zaterdag is te vinden.
Hoewel de oplopende energieprijzen het lastig maken om de bakkerij draaiende te houden, denkt het bakkersechtpaar niet aan te stoppen. “Stilzitten is niks voor ons, we gaan gewoon lekker door”, besluit Annalies.

Bron: Het Kontakt 6 januari 2022

VAN WIEG TOT GRAF
Kunstenaar en hondenfokker twijfelde altijd aan zijn talent

Leny van den Belt

Een gedreven schilder die zelfs tot kort voor zijn dood nog twijfelde of zijn werk wel wat voorstelde. Ido Vunderink was hartpatiënt, maar werkte desondanks keihard. Een vriendelijke, innemende man. Kunstliefhebber Frans Lander was jarenlang met hem bevriend.

Hij was absoluut mijn beste vriend” zo begint Frans Lander het gesprek over de op 21 juli overleden kunstschilder Ido Vunderink. Lander vertelt dat hij Ido tijdens een expositie in Woerden heeft leren kennen.
„Mijn vrouw Tieneke was destijds wethouder en uitgenodigd voor een expositie. Daar maakte ik kennis met zijn werk.” Uit dat eerste contact groeide een diepe vriendschap. „Ik vond dat hij mooi werk maakte, maar had ook kritiek op zijn werk.” Hij voegt eraan toe dat hij, misschien wel als een van de weinigen, kritiek mocht leveren.
Ido Vunderink was van geboorte Amstelvener. „In een gereformeerd milieu”, aldus Lander. „Zijn moeder was kunstzinnig.”Zijn talent had hij van haar. Ido maakte al op 4-jarige leeftijd bloemencomposities. „Hij ging naar de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam. De latere Rietveldacademie. Daar heeft hij veel verschillende technieken geleerd.”
Koffieclub
In Amstelveen heeft hij bijna 70 jaar geleden zijn levenspartner Lex Heldring leren kennen. „Lex was met zijn ouders van Zaandam naar Amstelveen verhuisd en werd lid van de korfbalclub waar Ido ook lid was. De trainster zette de twee naast elkaar. Ze zijn altijd samen gebleven.”
Lex, die sinds kort in een verzorgingshuis is opgenomen, was heel belangrijk voor Ido. „Hij regelde alles voor Ido, die dyslectisch was. Een geweldige man. Niet alleen voor Ido. Lex was bankier en was bewindvoerder van heel veel mensen.”
In 1976 verhuisden ze van Amstelveen naar de Zegveldse Meije. „Een enorm huis, met een atelierruimte. Het huis werd platgegooid en samen bouwden ze een nieuw huis.”
Lander vertelt dat Lex en Ido een pleegzoon in huis hadden. „Kees”, zegt hij, „die hoort bij de familie. Hij woont tegenwoordig in de Dominicaanse Republiek en heeft daar een bedrijf, maar hij had altijd gezegd dat het nodig was hij terug zou komen om voor ze te zorgen. Hij heeft woord gehouden.”
Toen Kees nog bij hen woonde deed hij veel klusjes voor ze. Onder meer de prachtige tuin, die Ido zelf ontwierp. Een tuin met onder meer veel buxussen. „Alles moest kloppen. Ido was heel precies. Als Kees een gat had gegraven om een boom te planten en het was niet naar zijn zin, dan moest het opnieuw, al was het maar een halve meter.”
Wolfshonden
Ido heeft ook wel eens een tijd minder geschilderd. „Toen fokte hij Ierse wolfshonden en Scottisch Greyhounds. Ook daarin was hij een perfectionist. Hij heeft heel veel prijzen gewonnen. Wim Kok en Loek Hermans hadden honden van hem.” Wegens aanhoudende rugklachten is hij met het fokken gestopt en is hij weer meer gaan schilderen. „Dat was rond 1986.”
Ido was niet alleen een begenadigd kunstschilder. Hij kon, volgens Lander, ook fabelachtig goed tekenen. „Hij maakte fantastische vingerrekeningen. Tekenkunst, dat is toch de basis van alles.” Ido was ook een religieus en spiritueel mens.
„Hij zag in de natuur God terug. Hij zocht naar de essentie van dingen. Hij zei altijd: ik kan God niet nadoen; ik probeer op mijn eigen manier te interpreteren en de essentie te pakken.” De Meije was voor hem een onuitputtelijke inspiratiebron.
Lander vertelt dat hij Ido ooit op het spoor van kunstschilder Nicolas de Staël heeft gezet. „Ik vond Ido’s werk te onrustig. Toen heb ik gezegd: kijk eens naar De Staël. Dat heeft hij gedaan. In het begin wellicht teveel, maar dat is gelukkig over gegaan en ontwikkelde hij zijn eigen stijl.” Lander noemt zijn werk soms bijna gebeeldhouwd. „Behalve kwasten gebruikte hij vooral paletmessen. Dat is in zijn werk te zien.”
Lander weet dat Ido echt van iemand moest houden om goed te kunnen portretteren. „Hij was gek op mijn vrouw. Van haar heeft hij ook een portret gemaakt. Ze was een zeer integer bestuurder. Die integriteit heeft hij zo goed getroffen.”
Last van z’n hart
Voor het vernieuwde Woerdense gemeentehuis schilderde Ido in 2019 het doek Het Groene Hart. „Hij wou er niet aan beginnen omdat hij zoveel last van zijn hart had. Het is een project geworden waarin alles van Ido samenkomt.”
Lander vindt het jammer dat Ido nooit echt is doorgebroken. „Hij vernieuwde zich steeds. Op het laatst deed hij dingen waarvan ik dacht: hoe heb je dat nu weer gedaan.” Hij mist hem nog dagelijks. „Ido was een verrijking voor mij. Ik ben blij dat ik hem gekend heb.”

Bron: AD Woerden 7 januari 2022

Bijzondere methode om snelle verzakkingen tegen te gaan
Nieuwe woonwijk: veen eruit, nieuwe grond erin

Rik Sneijder

Zegveld - Hoewel de woningen er al staan, hebben de Woerdense bouwer Bolton Ontwikkelingen en het bedrijf Grondbalans deze week het onderhoud van de openbare ruimte officieel overgedragen aan de gemeente Woerden. De gemeente én de bewoners zullen voorlopig geen omkijken hebben naar het onderhoud van wegen en het ophogen van de tuin of het terras.
Voor de fundering van de openbare ruimte voor het nieuwbouwproject WeidZ in Zegveld is een ‘unieke’ en minder milieubelastende bodemverbeteringsmethode uitgevoerd. Bolton Ontwikkeling en Grondbalans hebben inmiddels laten zien dat die methode voldoet aan de gestelde gemeentelijke zettingseisen.
„Het was zeker een uitdaging”, zegt ontwikkelmanager Edwin de Kruijf van Bolton Ontwikkeling: „De planning was strak. Dankzij een goede samenwerking met de gemeente, maar ook door medewerking van tennisvereniging Miland, hebben we de grondverbetering en daaropvolgende monitoringsperiode tot een goed einde kunnen brengen.”
Probleem
Wat is precies het probleem met de bodem in Zegveld? Die bestaat voor een groot deel uit veen en is dus niet erg draagkrachtig. De bodem van Zegveld behoort zelfs tot de slechtste van heel Nederland. Ongeveer de eerste 10 meter van de ondergrond bestaat voornamelijk uit veen. Het betekent dat bij belasting van de grond onder wegen en trottoirs deze tot wel 5 centimeter per jaar kan kan inzakken. Ook ontwatering leidt tot inklinking.
Erik Streng is projectleider bij Grondbalans, een gespecialiseerd bedrijf dat handelt in grond.
Grondbalans heeft de methode bedacht. Om te voorkomen dat om het jaar de tuin, de stoep of de straat opgehoogd moet worden, is in het nieuwbouwproject de veengrond zo’n 6 meter afgegraven en vervolgens volgestort met andere, niet zettingsgevoelige, grond.
Rigoureus
Het is een rigoureuze methode, maar die blijkt wel te werken, zegt Streng. Hij heeft eerder een soortgelijk project gedaan in Boskoop, waar het verzakken van de bodem ruimschoots binnen de gestelde eisen viel. Gedurende de voorbelastingsperiode en het jaar daarop is het verzakken intensief in de gaten gehouden. De resultaten zijn vastgelegd in een uitgebreide rapportage. De conclusie is dat de bodem nog wel zakt, maar maximaal 15 centimeter in twintig jaar tijd. Dat is ruimschoots binnen de gestelde eis.
De nieuwe grond komt uit de omgeving, bijvoorbeeld van graafwerk in Amsterdam waar een parkeergarage werd aangelegd. De veengrond wordt vervolgens verkocht aan tuinders. Het is zeer vruchtbare grond waar kwekers en tuinders, bijvoorbeeld in Boskoop heel blij van worden.
Milieubelasting
De veengrond wordt opgegraven en komt daarbij in contact met lucht waardoor het veen ‘verbrandt’ en er CO2 vrijkomt. Dat lijkt niet erg milieuvriendelijk. Streng: „De tuinbouwsector koopt de vruchtbare veengrond vaak in de Baltische staten. Dat is minder goed voor de natuur en bovendien levert het transport vanuit deze landen naar ons land nog veel meer uitstoot van CO2 op.” Een ander voordeel is dat straten en tuinen minder vaak opgehoogd hoeven te worden, vooral fijn voor bewoner én de gemeente.
De Woerdense wethouder Tymon de Weger zegt in ieder geval vertrouwen te hebben in de nieuwe methode van zandtransplantatie. „Wij gaan deze methode bij andere nieuwbouwontwikkellingen op slappe veengrond zeker overwegen. Voor ons heeft dit een gunstig effect op de onderhoudskosten van de openbare ruimte en op het woonplezier van de bewoners van WeidZ in Zegveld”, zegt De Weger.

Bron: AD Woerden 3 januari 2022
Pin It